Met zijn fraaie landgoederen, statige lanen en golvende enken lijkt het landschap van de Baakse Beek tijdloos, maar dat is schijn. Sinds jaar en dag vinden kleine en grotere veranderingen plaats. Vaak had dit te maken met het water. De ontginning van de woeste (veen)gronden van de Graafschap aan het begin van de 19e eeuw had grote gevolgen voor de waterhuishouding. Zo kregen de lager gelegen gebieden in de Graafschap te maken met flinke wateroverlast. Landheer en dichter Antoni Staring – die op De Wildenborch woonde – maakte al in 1817 een plan voor een afleidingskanaal van het Ruurlose Broek, langs De Wildenborch, naar Zutphen. Ook zijn zonen Winand en Willem bemoeiden zich met het waterbeheer. Waterschappen werden opgericht en met horten en stoten werd parallel aan de Baakse Beek tussen 1835 en 1970 de Veengoot aangelegd, waarmee de waterafvoer was geregeld.
De kaart die Willem Staring tekende van het dal van de Baakse Beek bij Vorden (1846).